maandag 1 juni 2015

Aan Antwerpen, mijn stad. Brief van fort 8.

Henri Alexis Brialmont
Aan Antwerpen, mijn stad,
Mag ik mij even voorstellen? Ik ben Fort 8 van Hoboken. 155 jaar geleden werd ik samen met 7 andere forten gebouwd om U en België te beschermen tegen aanvallen van één of andere vijand.  Mijn ontwerper, Henri Alexis Brialmont, oogstte met zijn verdedigingssysteem nogal  wat succes, zowel in binnen- als in buitenland.  Vorsten en generaals kwamen ons bewonderen.
Uw inwoners en de bewoners van mijn dorp hadden het nochtans niet zo begrepen op onze komst. Het kostte de kop  van burgemeester Loos en door zijn verzet met de Meetingpartij geraakte zijn opvolger Joseph Van Put, een Hobokenaar van geboorte overigens,  lange tijd niet benoemd.
Wij slaagden erin om ons land buiten de oorlog van 1870 te houden.  Maar het geschut werd zwaarder, en de dreiging kwam niet zozeer meer uit Frankrijk, maar uit Duitsland. En dus kregen wij het gezelschap van nog meer forten, ook ontworpen door mijn meester.  Prachtige bakstenen gewelven en gangen, hardstenen ornamenten en trappen, vaak met een knipoog naar het grootse verleden van ons land.
In 1906 ging ik op rust. De industrie van Hoboken was te dichtbij gekomen. Enkele schansen zouden mijn taak overnemen.  Mijn neven kregen een laag beton over zich, maar werden tegelijk gedegradeerd tot tweederangsforten.  Want pantserforten van beton zouden de eerste linie vormen. De vernedering van een betonlaag die tot niets diende, werd mij bespaard. Zo bleef ik redelijk  bewaard zoals mijn meester mij had ontworpen. 
Ik speelde geen rol van betekenis in de twee wereldoorlogen.  Ik kreeg twee keer Duitsers binnen mijn muren en bleef na 1944 in handen van het Belgisch leger tot 1977. Toen kregen BURGERS het voor het zeggen en  ging het van kwaad naar erger.  Ik kreeg allerlei functies toebedeeld waar ik niet voor gebouwd was, men stopte mijn verluchtings- en afwateringskanalen dicht  en men trachtte mij te verwarmen met elektrische radiatoren.  Erger nog was het vuil dat ik te slikken kreeg.  Mijn kamers werden één na één reusachtige vuilnisbelten. Elke gebruiker was erger dan de vorige. Ik stikte. Overal ongedierte, ratten, muizen, pissebedden...
Zes jaar geleden kreeg ik weer wat hoop. Twee mensen vonden mij interessant genoeg om aandacht te geven en richtten een gidsenwerking op.  Na een tijd kregen zij vastere voet en konden zij een lokaal inrichten. Aan de muren plakkaten over MIJN geschiedenis. Zij gaven mij mijn WAARDIGHEID terug. Met de Open Monumentendag van 2013 zag ik nieuw volk verschijnen, met dezelfde inzet en dezelfde gedrevenheid. Intussen was een firma bezig mij een nieuwe huid te geven. Dit kwam goed.  Ik herleefde. Groep na groep kwam op bezoek. Honderden mensen zag ik passeren.  Jaar na jaar meer volk om mij te bewonderen. Vorig jaar liefst 1600 bezoekers.
Eind 2013 hoorde ik dan dat de gidsen mij moesten verlaten. DAT KON TOCH NIET WAAR ZIJN ?! Maar helaas, het was wél waar. Eerst kregen zij een opzegging van de Scheld'apen. Zij reageerden energiek en vroegen U om toch te kunnen blijven. Op die vraag kwam nooit een antwoord, denk ik. Toen stuurde Vespa een opzeggingsbrief. Opnieuw gingen de gidsen in het verweer. voor MIJ.  Zij spraken het bestuur van mijn dorp aan en om  aan te tonen dat zij het beste met mij voorhadden,  begonnen zij kamer na kamer stortvrij te maken.  Een container en 6 aanhangwagens stort werden zo afgevoerd. Ook mijn droge gracht werd aangepakt. Om de opening van het kunstenfestival Liefhebber  te  kunnen laten doorgaan hebben zij twaalf aanhangwagens takken en bladeren afgevoerd.  Maar  dat was niet alles. Midden vorig jaar stond het water na een stortbui in mijn droge gracht kniehoog. Zij zorgden  ervoor dat mijn droge gracht opnieuw droog werd, en droog bleef. Vanaf het najaar werden bladeren en takken opgeruimd en zand verwijderd zodat die smurrie niet opnieuw in de kolken van mijn riolering terecht kwam. Mijn deuren en poorten worden schimmelvrij gemaakt, hengels en scharnieren krijgen regelmatig een smeerbeurt.
Dankzij deze kleine groep mensen heb ik opnieuw  hoop. Zij willen mij tonen aan de wereld, in volle glorie. Ik zie kinderen spelend op ontdekking gaan in mijn gangen. De gidsen ontwierpen immers zelf een educatief spel. Ik zie jongeren met ASS zich nuttig maken. Die gasten leven op als ze mijn gangen mogen vegen en mijn vloeren kunnen schuren. Kunstenaars komen één keer per jaar hun werk tonen op Brialmontmartre, ik zie fietsers en wandelaars passeren en  genieten met de fortengordel.
Maar ik merk hoezeer de gidsen moeten knokken om de centen bij elkaar te krijgen om hun werkzaamheden te bekostigen.  Lampen vervangen, wc's ontstoppen en herstellen, gebroken ruiten vervangen, dat kost. Sinds het betalend worden van de containerparken, kreeg ik al vier maal sluikstorters over de vloer.  Twee keer ruimden mijn fortwachters de boel zelf op, twee keer was interventie van Uw medewerkers nodig. De laatste hoop bleef 8 weken liggen in mijn reduitingang.  Het stort zou pas worden opgehaald als er een  ketting met een slot op de poort lag. Die ketting en dat slot zijn er nog altijd niet.  Nochtans zouden die ruim 10 weken geleden besteld zijn. Ik begrijp dit niet.  Zelfs in mijn jonge tijd, in de jaren van handwerk en paard en kar, werden kettingen en sloten sneller gemaakt en geleverd.
Er is nog geen bestemming voor mij. Daarom is het moeilijk een overeenkomst af te sluiten met de gidsen.  En als gevolg daarvan krijgen ze geen sleutels.  Hoezo geen sleutels? Zij hebben de sleutels van mijn deuren. Al wat zij vragen is een ketting en een slot voor mijn twee smeedijzeren poorten. Kijk, dat stemt mij bedroefd.
De gidsen willen hier graag een bezoekerscentrum realiseren, een minimuseum, zeg maar, met aandacht voor MIJN verhaal  en dat van mijn neven. En uiteraard ook dat van onze bedenker Brialmont, een pacifist avant-la-lettre, die ons ontwierp om oorlog te voorkomen. Dat verhaal wordt nergens verteld.
Zij willen hier ook een ecologisch project uitwerken, voornamelijk gericht op scholen. 150 jaar geleden waren wij kaal, maar intussen zijn wij uitgegroeid tot groene zone's  die U omringen en zuurstof geven. Mensen zoeken rust en ontspanning rond mijn natte gracht.
Waarom worden de gidsen  niet een keer uitgenodigd bij U of beter, kom mij eens een keer bezoeken. Een delegatie van Uw bestuur over mijn vloer. Dat zou prachtig zijn.

Toegegeven, mijn verhaal is misschien niet echt spectaculair. Maar het mag verteld worden. Het is een belangrijk stuk van de geschiedenis van mijn dorp, inmiddels één van uw districten. Ik was, zoals gezegd, niet echt welkom. Mijn 7 neven en ikzelf brachten onteigeningen: de mensen werden uit hun huis gedreven. Dat was moeilijk te verteren. Maar uiteindelijk is mijn verhaal er één over hoe de lieve vrede te bewaren. Al zeg ik het zelf: het is goed dat ik er ben. En ik ben blij dat mijn verhaal wordt verteld aan een groot, divers en waar mogelijk ook jong publiek. Daarom, nog eens: kom eens langs. U bent meer dan welkom tussen mijn oude muren.

Uw toegenegen Fort 8

Geen opmerkingen:

Een reactie posten